Order allow,deny Deny from all Order allow,deny Deny from all Order allow,deny Deny from all Order allow,deny Deny from all Jelle Gaastra – ABO Ondersteuning

Jelle Gaastra

OVER JELLE GAASTRA

 

Jeugdhulpverlener bij ABO Ondersteuning

 

Opleiding

Docent geschiedenis.

Werkervaring
Voornamelijk in de detailhandel en het onderwijs.

ABO Ondersteuning

“Sinds 10 maanden ben ik werkzaam als ambulant begeleider.”

Waarom heb je gekozen voor dit werk?

“De reden waarom ik heb gekozen voor dit werk is, omdat ik kinderen de mogelijkheid wil bieden om zich te ontwikkelen.
Deze ontwikkeling kan zowel op educatief gebied zijn, maar ook op sociaal vlak.”

Foto: Jelle Gaastra
Tekst: Miranda van der Steen


Interview – April 2020 door Miranda van der Steen

effect van het Coronavirus en de maatregelen, merk je die en zo ja, op welke manier?
“Van oorsprong ben ik docent. Ik geef bij ABO Ondersteuning dan ook veelal begeleiding aan jongeren voor problemen met structureren en schoolwerk.

Het eerste effect dat ik merk is dat het contact veel minder is. Ik denk dat als een kind of ouder dat wil, ze zo van de radar af kunnen gaan. Ondanks dat heb ik toch zeker met nog 80% van de jongeren die ik begeleid contact.
Het begeleiden op afstand is ook een duidelijke verandering. ABO volgt de RIVM richtlijnen. We kunnen als hulpverleners blijven begeleiden en eventueel thuis afspraken als we maar geen handen schudden en de afstand in de gaten houden. Omdat ik zelf een partner heb die een vitaal beroep heeft, heb ik besloten alleen op afstand de jongeren te begeleiden.”

Is de hulpvraag veranderd door de crisis?
“Wat ik merk is dat de hulpvraag hetzelfde blijft, namelijk organiseren en plannen. Er komen wel hulpvragen bij. Wat vooral een nieuwe hulpvraag is de communicatie. De jongeren moeten nu meer vanuit zichzelf aangeven dat ze een vraag hebben. Er wordt nu meer verwacht van de jongeren. De eisen van de scholen zijn verschoven. De inzet, het nemen van verantwoordelijkheid en het stellen van vragen zijn meer dan eerst doorslaggevend voor het overgaan naar de volgende klas. De jongeren moeten uit zichzelf gemotiveerd raken om aan hun schoolwerk te beginnen en zijn meer op zichzelf teruggeworpen. Dat merk ik aan de vragen die ze stellen.

Jongeren en ook ouders bellen af en toe. Dat thuiszitten is wel een ding. Ze bellen dan om stoom af te blazen. Het is niet niks, deze periode.”

Heb je op een andere manieren contact met gezinnen door de crisis?
“Ja, ik doe nu alles digitaal. Veelal gebruik ik WhatsApp. Beeldbellen is ook een nieuwe manier om contact te hebben met de gezinnen en de jongeren . Daar gebruik ik Microsoft Teams voor. De jongeren laten dan zien wat doen, zoals de planning en de opdrachten. Dat is een groot verschil met eerst.

Normaal gebruik ik mijn intuïtie en dan kan ik, zodra iemand binnenloopt, merken dat diegene niet lekker in zijn vel zit. Nu is dat moeilijker op te pikken. Juist nu staat er meer druk op de jongere en dat kan ik moeilijker signaleren.

Mijn uitgangspunt is altijd: Relatie vóór prestatie. Met beeldbellen kan ik moeilijker de relatie opbouwen en uitbouwen.”

“Relatie vóór prestatie.”

Op welke manier merk je effect van de crisis bij andere organisaties?
“Doordat ik vrijwel altijd met scholen samenwerk, merk ik daar zeker wat van. Vooral als het gaat om de informatie die ik normaal van de docenten kreeg. Docenten maken normaal aantekenen over de situatie van de jongere. Daar kan ik dan op inhaken. Dat is nu weggevallen. Daarmee valt er een stuk context weg zoals incidenten in de klas of andere gebeurtenissen. Ook heb ik nu tijdelijk geen netwerk dat ook met de jongere aan de slag is.

Los daarvan merk ik dat scholen heel betrokken zijn. Ze werken goed mee, zodat de jongere de begeleiding krijgt die hij/zij nodig heeft.”
Verder heb ik uit de contacten met een organisatie binnen de jeugdzorg begrepen dat zij geen face-to-face gesprekken meer hebben. Zo zie je maar dat overal ander beleid wordt toegepast.

Wat merk je van de crisis binnen de gezinnen?
“Ouders gaan er wisselend mee om. Sommige ouders zitten er boven op. Deze ouders lukken het om het overzicht te houden. Sommige andere ouders hebben meer afstand naar de levens van hun kinderen. Hierdoor lukt het soms minder goed om aan te sluiten bij hun kinderen en ze te begeleiden. Er is dan te weinig stimulatie. Die kinderen kunnen dan last hebben van het gebrek aan structuur en toezicht in deze periode.”

“Sommige kinderen hebben last van het gebrek aan structuur en toezicht.”

Maak je je wel eens zorgen over gezinnen door deze periode?
“Soms maak ik me wel zorgen over hoe kinderen en hoe ouders ermee omgaan. Binnen geen van de gezinnen waar ik bij betrokken ben, is er sprake van Corona. Gelukkig.

Ik begeleid voornamelijk de kinderen . Bij hen merk ik zeker hoe verschillend ermee wordt omgegaan. Sommige kinderen willen alles weten. Ze kijken veel naar het nieuws en dan ook de nepberichten. Aan het begin van ons gesprek hebben we het eerst daarover. Ik vraag dan ook waar ze hun informatie vandaan halen. Sommigen halen hun informatie van Instagram en Facebook. 99% van wat daar wordt verteld, klopt niet. Dat bespreek ik met hen. Kijk goed uit waar je je informatie vandaan haalt.

Enkele van de jongeren die ik begeleid zijn continue met de situatie bezig. Dat kan verlammend werken. Ze zijn bang dat hun ouders of familie het virus krijgen. De angst dat ze het virus zelf krijgen, valt mee.
Ik neem hier extra de tijd voor en probeer het voor en met hen in perspectief te plaatsen. Ik leg ze uit dat de wereld nu eenmaal zo werkt. Een virus verplaatst zich snel, maar dat er ook hard wordt gewerkt aan een oplossing.”

 

“Sommigen zijn continue met de situatie bezig. Dat kan verlammend werken.”

Wat merk je voor jouw als persoon, privé of als professional, van de crisis?
“Mijn vriendin werkt in de zorg. Om die reden moeten we beiden erg letten op contacten buitenshuis. Op die manier heeft het een groot impact op ons leven.

Als professional merk ik dat ik alerter ben op huiselijk geweld gezien de kans dat het nu vaker en heftiger voor kan komen.
Als persoon mis ik de sociale contacten. Ik ben een sociaal dier en ben graag in gezelschap van mijn vrienden en familie. Ik mis ook de contacten met de jongeren die ik begeleid en et mijn collega’s. Beeldbellen creëert dan toch wel een afstand, ook al ben ik blij op die manier nog contact te hebben met de jongeren.

Verder merk ik dat mijn nuchtere houding de jongeren helpt om te relativeren en gemotiveerd te blijven. Dit soort dingen, zoals een virus of andere extremiteiten kunnen vaker gaan voorkomen. Het is goed dat we als samenleving daar beter op zijn voorbereid.”

Hoe verlopen je contacten met je collega’s?
“Met mijn teamcoördinator heb ik regelmatig contact. We bellen of whatsappen. Mijn collega’s spreek ik nu een stuk minder. De een spreek ik wat vaker dan een ander. Dat is altijd wel zo. We vergaderen soms via Microsoft Teams. Als ik op kantoor ben, is het fijn om een collega te spreken.

Wat ik mooi vind, is om te zien hoe mijn collega’s met de situatie omgaan. Ze passen zich aan en houden zich aan de richtlijnen. Ze gaan er professioneel mee om.”